Auteur: Bas van der Veldt

Mijn dochter, mijn vader en AFAS

Waarom ik wél over zaken praat met familie

‘Dat moet je nóóit doen. Voor je het weet ontaardt het kerstdiner in een aandeelhoudersvergadering.’ Zo ongeveer waarschuwen mensen me dat ik vooral niet over AFAS moet praten met familie. Onzin. Ik doe het juist graag, omdat het waardevol is. Het geeft nieuwe inzichten, is goed voor de familiebanden en goed voor het bedrijf. En kerst vieren we soms gewoon lekker met het gezin ergens anders.

Een paar weken geleden zat ik met mijn dochter van negen in de auto naar Antwerpen. Onderweg liet ik haar een presentatie zien van ons AFAS-cultuurcafé, een maandelijkse bijeenkomst waar we alle medewerkers bijpraten over lief en leed. Ik vroeg haar wat ze ervan vond, wat haar ideeën erbij waren.   

Best kans dat je denkt: die Bas is hartstikke gek, een kind van negen klaarstomen voor een bedrijf. Maar daar gaat het helemaal niet om. Natuurlijk, als dat het beste is voor het bedrijf én mijn dochter wil het overnemen, dan zou ik het geweldig vinden. Maar ook alleen dan. Als ze het eigenlijk niet wil of kan, is het verschrikkelijk. Tegen de tijd dat zij volwassen is, werken er denk ik zo’n 800 mensen bij ons. Allemaal gezinnen die op ons vertrouwen. Dat is een grote verantwoordelijkheid. 

Nieuwe kijk op de zaak

Waarom ik dan toch met haar praat over AFAS? Omdat het soms heel interessant is wat ze vindt. Én omdat ik wil dat ze zich een mening vormt. Ruim een jaar geleden hebben we een directeur ontslagen. ‘Wat erg voor hem’, zegt ze dan. Samen hebben we het dan over de andere kant: dat het ook erg is voor het bedrijf. We hebben alle Cultuurcafés opgenomen en alle presentaties bewaard. Zo kan ik tegen mijn dochter zeggen: kijk hier eens naar, en wat vind je hier nou van, wat vind je goed en wat vind je minder goed?’ 

Mijn vader deed dat anders. Die zei niet: ‘Zoon, ga eens even zitten, dan voeren wij een gesprek.’ Ik werkte gewoon vanaf de begindagen bij AFAS. En zo leerde ik het bedrijf vanzelf kennen. En door samen te werken in het bedrijf en daarover te praten, leerde ik ook mijn vader nog beter kennen. Want dat doet praten over de zaak óók: het brengt je dichter bij elkaar. Veel dichter dan wanneer ik eens in de maand een kopje thee bij mijn ouders zou drinken.

Juist omdat het mijn vader is

Mijn vader en ik hebben nu bijvoorbeeld een heel leuk meningsverschil over liefde voor medewerkers. Wanneer wordt dat verwennerij? Op internationale vrouwendag hadden collega’s kappers en schoonheidsspecialisten geregeld. Hartstikke leuk. Maar mijn vader zei: ‘Zijn we nog wel aan het werk, of zijn we alleen nog maar met dit soort gein bezig?’ Dat zet me dan toch aan het denken. Juist omdat het mijn vader is. En dan denk ik: 'nee Ton, we hebben de hoogste productiviteit per medewerker. Dus er wordt heus wel gewerkt.’

Tegelijkertijd moet je natuurlijk voorkomen dat het bedrijf het énige is dat je gemeen hebt met je familie. Daar maken we afspraken over. Toen mijn vader en ik een keer samen op vakantie waren, zeiden we: om de dag praten we niet over AFAS. Toegegeven - dat was niet gemakkelijk. Maar het kan! En zodra die dagen voorbij zijn, gaan we weer los. Want praten over de zaak is goed voor AFAS zelf. En niet alleen voor AFAS. Familiebedrijven met sterke familiewaarden én een stevige inbreng van familie doen het flink beter dan niet-familiebedrijven, blijkt uit onderzoek. En dat kan niet zonder een goed gesprek. 

Ben jij als familiebedrijf klaar voor de toekomst? 


Meer lezen?