Auteur: Britt Breure

'En wat doet je man?' Uh ... ik heb een vrouw

Pride op de werkvloer

Waar zijn de regenboogvlaggen en wat doen we met ons logo? Die vragen stellen veel organisaties zich in de aanloop naar de Pride. Wij ook. Hartstikke goed dat die aandacht er is. Zéker als je vervolgens echt met elkaar in gesprek gaat. Open en nieuwsgierig. Want ook op de werkvloer is nog winst te halen, is mijn ervaring. En niet alleen tijdens de Pride, maar het hele jaar door.

‘Móét dat nou? Prima dat mensen homo zijn, of trans of hoe het allemaal heten mag. Ik heb er geen problemen mee. Maar moeten we nou elk jaar weer regenboogvlaggen ophangen? Die hele Pride vind ik trouwens overdreven, met die poppenkast op de grachten.’  

Dat is de kort-door-de-bocht samenvatting van wat ik de afgelopen jaren op allerlei plekken heb gehoord over de Pride. In Nederland is toch iedereen gelijk? Dat hebben we zelfs vastgelegd in de grondwet. Je kunt hier ook als homo officieel trouwen, een gezin stichten. Waar hebben we het nog over?

Mijn tak van sport

Allereerst hebben we het natuurlijk over de realiteit die er ook is. Dat mannen nog steeds niet hand in hand over straat durven lopen, dat er eens in de zoveel tijd weer iemand met een bont-en-blauw gezicht op Facebook staat, dat jongeren in sommige gezinnen niet uit de kast durven te komen, of juist door school gedwongen worden dat wél te doen. Zo makkelijk en gewoon is het allemaal nog niet. Ook niet in zakelijke omgevingen. En dat is mijn tak van sport.

Steelse twinkeloogjes

Ik ben HR-directeur en ik ben getrouwd met een vrouw. Geen enkel probleem. Niet voor mijn carrière, niet voor mijn werk. Ik hoef echt niet te strijden voor mijn rechten. Ik voer wél vaak gesprekken die een tikje ongemakkelijk zijn. Met klanten, met prospects, met zakelijke contacten zullen we maar zeggen. Die gaan ongeveer zo:

Klant: ‘En wat doet je man?’
(Ik heb geen man, ik heb een vrouw, dat gaat deze persoon geen bal aan, maar ik wil ook niet liegen, wat zal ik eens zeggen?)
Ik: ‘Mijn partner werkt in de kinderopvang.’
Klant: ‘O interessant, heeft hij een eigen bedrijf dan?’
(Daar gaan we weer)
Ik: ‘Nee, zij werkt als groepsleidster.’

Dan kan het gesprek grofweg vier kanten op.
Optie 1 (verbaasd): ‘O joh, dat had ik helemaal niet gedacht van jou. Je ziet het helemaal niet aan je!’
Optie 2 (steelse twinkeloogjes): ‘Wat hartstikke leuk zeg!’
Optie 3 (opgewekt, alsof het om voetschimmel gaat): ‘Geeft helemaal niks, de vriendin van de nicht van de buurman is dat ook.’
Optie 4: ‘O. Ja. Dat kan natuurlijk ook.’

O, cool

De meeste mensen bedoelen het goed hoor. Maar ik hou er altijd een beetje een ingewikkeld gevoel aan over. Laten we dit gesprek eens vergelijken met dat van mijn zoontje en een vriendje op het voetbalveld.

Vriendje: ‘Wie zijn die twee mevrouwen die naar je zwaaien?’
Zoontje: ‘Dat zijn mijn mama’s’
Vriendje: ‘Heb jij twee mama’s?’
Zoontje: ‘Ja.’
Vriendje: ‘O, cool.’

Het verschil: het vriendje begint niet te praten vanuit zijn eigen referentiekader, maar stelt een open en geïnteresseerde vraag. Vervolgens heeft hij geen uitgebreide mening of oordeel over het antwoord. Hij reageert met een achteloos: ‘O, cool’ en gaat over tot de orde van de dag. Waardoor het niet ongemakkelijk wordt. 

Dát is wat we volgens mij nodig hebben in organisaties. Dat we vragen stellen, meer leren over elkaar en elkaar vertellen wat ons bezighoudt. Gelijkheid en diversiteit gaan over het delen van ervaringen en het voeren van gesprekken, zonder aannames en foute grappen.  

Niet alleen

Nog even terug naar de Pride. De Pride is belangrijk. Omdat het laat zien dat je mag zijn wie je wilt zijn en daarnaast omdat het anderen, die wellicht nog ontzettend struggelen, laat zien dat je niet alleen bent, dat er altijd anderen zijn zoals jij én dat we in een vrij land leven. Dat feest is de moeite van het vieren waard!

Wil je weten hoe we bij AFAS werken aan gelijkheid, inclusiviteit en diversiteit? Neem een kijkje op afas.nl/diversiteit.

Meer lezen?